Stuifduinen-Weg

Tussen binnenduinen en veenland

Het duinlandschap van de Elbtalaue is geologisch nog erg jong. De gletsjervallei van de Elbe werd gevormd door de gletsjers van de laatste ijstijd van ongeveer 12.000 jaar geleden. Het liet uitgestrekte zand- en gietvelden achter in Noord-Duitsland. Het resultaat was een stormvormig duinlandschap, dat tegenwoordig grotendeels bedekt is met uitgestrekte naaldbossen.

Het aanbevolen vertrekpunt voor tochten is bij de Stixer Wanderdüne, een van de laatste stuifduinen in de Elbtalaue, die al in 1977 onder bescherming werd gesteld. Het duinzand, dat nog steeds wandelt, is bijzonder indrukwekkend te zien op het pad onder het uitkijkplatform. Hier zijn grotere gebieden vrij van vegetatie en het zand reikt tot aan de kruin van de dennen. Het uitzicht vanaf het uitkijkplatform over de zandgebieden en de dennenkroon tot op de hoogten van de Elbe vormt een indrukwekkende tussenstop.

Daarna gaat het naar het grootste nog intacte hoogveen in de Elbtalaue, de Laaver Moor. Het bestaat uit platte holtes die door de wind zijn uitgeblazen tot een ondoordringbare laag. Hier is een gevarieerd, kleinschalig veengebied ontstaan. Hoogveen zijn unieke landschapselementen die gekenmerkt worden door een bijna altijd bestaand overschot aan water. Ze leven uitsluitend van regenwater en worden daarom ook wel regenwatermoerassen genoemd.

De route voer je naar een kleine nederzetting en de wandelparkeerplaats Heidkrug midden in het bos. Het gelijknamige restaurant, Heidkrug, is een idyllisch gelegen herberg. Vroeger was het vooral een halte voor bosarbeiders, tegenwoordig is het een traditioneel restaurant.